ECLI:NL:CRVB:2020:941
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekken en terugvorderen van bijstand wegens niet melden van erfenis en schadevergoeding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 april 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De appellant, die sinds 1992 bijstand ontving op basis van de Wet Werk en Bijstand, had niet gemeld dat hij een erfenis en een schadevergoeding van € 35.000,- had ontvangen. Naar aanleiding van signalen van fraude heeft de sociale recherche een onderzoek ingesteld, waaruit bleek dat appellant zijn inlichtingenplicht had geschonden. Het college van burgemeester en wethouders van 's-Hertogenbosch heeft daarop besloten de bijstand van appellant met ingang van 1 april 2012 in te trekken. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat hij niet over de erfenis en de schadevergoeding kon beschikken en dat de schadevergoeding bestemd was voor zijn dochter. De Raad heeft echter geoordeeld dat appellant zijn inlichtingenverplichting heeft geschonden en dat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij niet meer over de schadevergoeding kon beschikken. De Raad heeft vastgesteld dat de rechtbank in haar beoordeling niet de juiste periode heeft gehanteerd, maar dat dit niet leidt tot een andere uitkomst. De Raad heeft de intrekking van de bijstand bevestigd, omdat de schending van de inlichtingenplicht het recht op bijstand in de te beoordelen periode niet vaststelt.
De uitspraak benadrukt het belang van de inlichtingenplicht voor bijstandsontvangers en de gevolgen van het niet naleven daarvan. De Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.