ECLI:NL:CRVB:2020:823
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen besluit Uwv over arbeidsgeschiktheid van betrokkene na ziekmelding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 februari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (Uwv) betreffende de arbeidsgeschiktheid van betrokkene. Betrokkene, die als callcentermedewerker werkte, had zich ziek gemeld vanuit de Werkloosheidswet (WW) en ontving een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW). Het Uwv had betrokkene op 7 maart 2017 arbeidsgeschikt verklaard, wat leidde tot het beëindigen van zijn ziekengeld. Betrokkene verzocht het Uwv om herziening van dit besluit, maar het Uwv weigerde dit. De rechtbank Overijssel verklaarde het beroep van betrokkene tegen het besluit van het Uwv gegrond, maar het Uwv ging in hoger beroep.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het Uwv op goede gronden geen aanleiding had gezien om terug te komen van het besluit van 7 maart 2017. De Raad stelde vast dat er voldoende onderzoek was gedaan naar de maatstaf arbeid van betrokkene en dat de eerdere beoordeling door de artsen van het Uwv niet onjuist was. De Raad benadrukte dat betrokkene gedurende lange tijd zijn eigen werk had kunnen verrichten, ondanks de vastgestelde aandoening. De Raad vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van betrokkene tegen het besluit van 27 maart 2018 ongegrond.
De uitspraak benadrukt het belang van een gedegen medische beoordeling en de rol van eerdere beoordelingen in het vaststellen van arbeidsgeschiktheid. De Raad concludeerde dat de rechtbank onvoldoende inzicht had gegeven in de functie van betrokkene en de omstandigheden rondom zijn ontslag, wat leidde tot de vernietiging van de eerdere uitspraak.