ECLI:NL:CRVB:2020:717
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ontslag wegens ongeschiktheid van een ambtenaar en de beoordeling van re-integratieverplichtingen
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland, waarin het ontslag van appellante wegens ongeschiktheid voor haar functie werd bevestigd. Appellante was werkzaam bij de Gemeenschappelijke Regeling Bedrijfsvoeringsorganisatie HALte werk en had verschillende functies vervuld. Na een periode van begeleiding en een assessment, concludeerde het bestuur dat appellante niet voldeed aan de eisen van haar functie. Het bestuur verleende haar per 5 juli 2017 ongeschiktheidsontslag op basis van artikel 8:6 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling/Uitwerkingsovereenkomst (CAR/UWO). De rechtbank verklaarde het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond, en oordeelde dat het bestuur bevoegd was om het ontslag te verlenen en dat het in redelijkheid van deze bevoegdheid gebruik had kunnen maken. Appellante ging in hoger beroep, maar de Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat het bestuursorgaan de ongeschiktheid van appellante aannemelijk had gemaakt aan de hand van concrete gedragingen en dat er geen passende functies beschikbaar waren voor appellante. De Raad concludeerde dat het bieden van een verbeterkans in deze situatie niet zinvol was, en dat het bestuur terecht het ontslag had verleend. De uitspraak werd gedaan op 19 maart 2020.