Uitspraak
11 februari 2015, 14/1137 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, waarin het ontslag van appellante door het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden werd bevestigd. Appellante, werkzaam bij de gemeente Leeuwarden sinds 1982, was sinds 2010 in de functie van [functie A]. Na een periode van ziekte en een verbetertraject, dat niet tot de gewenste resultaten leidde, werd appellante op 6 juni 2014 eervol ontslagen wegens ongeschiktheid voor haar functie. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het college voldoende concreet heeft gemaakt op welke onderdelen appellante onvoldoende functioneerde en dat zij voldoende kansen heeft gekregen om haar functioneren te verbeteren. De Raad oordeelt dat het college bevoegd was om het ontslag te verlenen en dat er geen aanleiding was voor onderzoek naar een eventuele medische oorzaak van de ongeschiktheid. Het hoger beroep van appellante slaagt voor zover het de ontslagdatum betreft, maar voor het overige wordt de aangevallen uitspraak bevestigd. De Raad veroordeelt het college in de proceskosten van appellante in hoger beroep.