Uitspraak
1 februari 2012, 11/2168 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
29 oktober 2008. Zo zijn niet de juiste formulieren toegepast, is onvoldoende rekening gehouden met de reacties van appellant op de beoordelingen en is in strijd met de toelichting bij artikel 11.7 van de NRGA geen tweede beoordelaar bij de beoordelingen betrokken. Ook is volgens appellant geen sprake geweest van een gestructureerd en eenduidig verbetertraject.
7 november 2007, 9 september 2008 en 29 oktober 2008 samen met de verslagen van de voortgangsgesprekken in maart, april en mei 2008 als grondslag voor het ontslagbesluit hebben kunnen dienen. Op grond van die verslagen hebben de stadsdeelraad en de rechtbank terecht de conclusie getrokken dat appellant ongeschikt is voor de uitoefening van zijn functie. De competenties waaraan het schort zijn in de verslagen benoemd en toegelicht. Anders dan appellant stelt bevatten de verslagen verder diverse concrete voorbeelden van het onvoldoende functioneren. Dat appellant een andere voorstelling heeft van zijn functioneren dan de stadsdeelraad, betekent niet dat de beoordeling van de stadsdeelraad op onvoldoende gronden berust. Uit genoemde verslagen blijkt verder dat appellant diverse keren en op genoegzame wijze op zijn functioneren en gedrag is aangesproken en in de gelegenheid is gesteld dit te verbeteren. De conclusie is dat de gemeenteraad bevoegd was appellant op grond van artikel 12.12, aanhef en onder a, van de NRGA ongeschiktheidsontslag te verlenen.