Uitspraak
19.1580 AW
.
Centrale Raad van Beroep
Op 29 oktober 2020 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van het college van bestuur van de Universiteit Leiden tegen een betrokkene die in dienst is geweest bij de universiteit. De zaak betreft de beëindiging van de bovenwettelijke werkloosheidsuitkering (BWU) van de betrokkene, die geboren is in 1953, en de vraag of dit een verboden onderscheid naar leeftijd oplevert. De betrokkene had verzocht om compensatie voor het nadeel dat is ontstaan door de verhoging van de AOW-gerechtigde leeftijd. Het college had de BWU beëindigd op de dag dat de betrokkene 65 jaar werd, met een compensatie voor een bepaalde periode. De rechtbank had het beroep van de betrokkene gegrond verklaard en het college opgedragen een nieuwe beslissing te nemen.
In hoger beroep heeft het college betoogd dat er geen sprake is van leeftijdsdiscriminatie. De Raad heeft echter, net als de rechtbank, geoordeeld dat de beëindiging van de BWU onder de gegeven omstandigheden wel degelijk een verboden onderscheid naar leeftijd vormt. De Raad heeft verwezen naar eerdere uitspraken waarin is geoordeeld dat het hanteren van een leeftijdsgrens voor het ontvangen van uitkeringen een excessieve inbreuk maakt op de gerechtvaardigde aanspraken van betrokkenen. De Raad heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd en bepaald dat tegen de nieuwe beslissing op het bezwaar van de betrokkene uitsluitend beroep bij de Raad kan worden ingesteld.
De uitspraak benadrukt het belang van gelijke behandeling en de bescherming van oudere werknemers tegen discriminatie op basis van leeftijd, vooral in het kader van sociale zekerheidsregelingen.