Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
Vonnis van de kantonrechter
[eiseres]
De Stichting VU
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
- antwoord met producties
- instructievonnis, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald.
- de akte van de VU van 23 juli 2018 met producties
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Feiten
Artikel 7.3 Werkloosheidsuitkering1. Bij gehele of gedeeltelijke werkloosheid kan de (gewezen) werknemer, bedoeld in artikel 7.1 lid 1, aanspraak hebben op een uitkering ingevolge de WW indien hij voldoet aan de bepalingen van de WW, alsmede op een bovenwettelijke uitkering ingevolge de BWNU indien hij voldoet aan de bepalingen van de BWNU.2. […]3. Voor de (gewezen) werknemer anders dan in lid 1 en 2 zijn bij werkloosheid uitsluitend de wettelijke werknemersverzekeringen van toepassing.4. Tijdens de looptijd van deze cao zullen partijen - behoudens het gestelde in het vijfde lid - geen wijzigingen in de WNU en BWNU doorvoeren.5. Over wijzigingen als gevolg van aanpassingen in de relevante wetgeving zullen partijen nader overleg voeren, conform het bepaalde in artikel 49b WNU en artikel 20 BWNU.
Artikel 9 Duur en hoogte van de aansluitende uitkering[…]3. De aansluitende uitkering duurt voor de betrokkene die op de eerste werkloosheidsdag een diensttijd heeft van ten minste 12 jaar en 52 jaar of ouder is, tot de dag waarop hij 65 jaar wordt. […]
Artikel 9 Duur en hoogte van de aansluitende uitkering[…]3. De duur van de aansluitende uitkering wordt verlengd voor een periode van maximaal 10 jaar inclusief de totale duur van de WW, voor de betrokkene die:a. op de eerste werkloosheidsdag een diensttijd heeft van ten minste 12 jaar, en;b. die de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt binnen een periode van maximaal 10 jaar na de eerste werkloosheidsdag.Indien het op de eerste werkloosheidsdag nog niet mogelijk is om de AOW-gerechtigde leeftijd van betrokkene te berekenen, dan wordt uitgegaan van de hoogste leeftijd, genoemd in lid 1 van artikel 7a AOW.
[…]
1. De betrokkene geboren voor 1 januari 1955 die voor 1 januari 2014 recht heeft gekregen op een BWNU-toekenning tot in ieder geval de maand waarin de 65-jarige leeftijd bereikt wordt en waarvan het recht na de 65-jarige leeftijd eindigt zonder aansluitend recht op AOW, heeft aanspraak op een tegemoetkoming ter hoogte van het bedrag waar een alleenstaande AOW’er recht op heeft. De tegemoetkoming eindigt met het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd.2. De tegemoetkoming wordt verminderd met eventuele inkomsten uit arbeid conform de regels uit de Werkloosheidswet en het Inkomstenbesluit Werkloosheidswet.
Vordering en verweer
I. voor recht te verklaren dat het eindigen van de bovenwettelijke werkloosheids-uitkering op de leeftijd van 65 jaar op grond van artikel 9 lid 3 BWNU ongeoorloofd leeftijdsonderscheid met zich meebrengt en in strijd is met de wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid (verder: WGBL),
en
II a. primair de VU te veroordelen om artikel 9 lid 3 BWNU op dit onderdeel buiten toepassing te laten en de bovenwettelijke werkloosheidsuitkering te laten voortduren tot de AOW-gerechtigde leeftijd van [eiseres] , te weten tot 18 oktober 2023, of
II b. subsidiair de VU te veroordelen de compensatieregeling van artikel 22a BWNU 2014 (door de kantonrechter genoemd: BWNU 2015) op [eiseres] van toepassing te verklaren;
met veroordeling van de VU in de kosten van de procedure.
[eiseres] wijst op meerdere uitspraken, waarin dit reeds is bepaald. Subsidiair meent [eiseres] dat ook voor artikel 22a BWNU 2015 geldt dat deze in strijd is met de WGBL, waarvoor geen legitiem doel aanwezig is, althans het middel niet passend dan wel noodzakelijk is.
a. de VU niet mag afwijken van de CAO NU en [eiseres] en zij beide lid zijn van de partijen, die de CAO NU hebben afgesloten;
b. er geen sprake is van leeftijdsonderscheid;
c. als er al sprake is van leeftijdsonderscheid, dit dan objectief gerechtvaardigd is.
€ 88.000,-. Daarbij komt dat de VU eigen risicodrager is en de kosten van de werk-loosheidsuitkering van [eiseres] ook al heeft te dragen, waarmee een bedrag van bijna
€ 107.000 is gemoeid. Indien [eiseres] ook nog gedurende de 27 maanden tussen 65 jaar en haar AOW-gerechtigde leeftijd de aansluitende uitkering dient te ontvangen, bedragen de kosten voor de VU nog eens € 106.000. Als de regeling van artikel 22a BWNU 2015 ook voor [eiseres] zou gelden, zijn de kosten voor de VU circa € 45.000,00 (inclusief uitvoeringskosten). In die periode zou [eiseres] anders circa € 23.355,81 bruto aan AOW hebben genoten.