ECLI:NL:CRVB:2020:2565
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- E.J.J.M. Weyers
- J.T.H. Zimmerman
- S.B. Smit-Colenbrander
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de Wajong-aanvraag en de afwijzing door het Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 oktober 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Oost-Brabant. De appellant, geboren in 1991, had op 20 juni 2014 een aanvraag ingediend op grond van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong 2010). Deze aanvraag werd op 10 oktober 2014 afgewezen door het Uwv, omdat de appellant met zijn beperkingen meer dan 75% van het maatmaninkomen kon verdienen. Het bezwaar tegen deze afwijzing werd op 17 april 2015 ongegrond verklaard.
In 2017 diende de appellant een nieuwe aanvraag in, waarbij nieuwe medische informatie werd overgelegd die een diagnose van Asperger naast de reeds bekende depressieve stoornis vermeldde. Het Uwv weigerde echter om terug te komen op de eerdere beslissing, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die de eerdere afwijzing konden onderbouwen. De rechtbank oordeelde dat de appellant geen nieuwe medische feiten had ingebracht die de eerdere beslissing konden ondermijnen.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het Uwv terecht had gesteld dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een herbeoordeling rechtvaardigden. De Raad volgde de argumentatie van de verzekeringsartsen en concludeerde dat de appellant geen recht had op een Wajong-uitkering, omdat hij arbeidsvermogen had. De Raad oordeelde ook dat er geen aanknopingspunten waren voor een herziening van de beslissing op basis van de zogenoemde duuraansprakenjurisprudentie. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 21 oktober 2020.