ECLI:NL:CRVB:2020:2320
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake Wajong-uitkering en verzoek om herziening van eerder besluit
In deze zaak heeft appellante, geboren in 1989, op 14 augustus 2012 een aanvraag voor een Wajong-uitkering ingediend, waarbij zij meldde sinds 2007 bekend te zijn met de ziekte MS. Het Uwv heeft de aanvraag afgewezen op 9 oktober 2012, omdat appellante niet tot de doelgroep van de Wajong behoort. Appellante heeft vervolgens meerdere keren geprobeerd om haar aanvraag te herzien, maar telkens zonder succes. De rechtbank Rotterdam verklaarde het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv ongegrond. In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat zij wel tot de doelgroep behoort en dat er nieuwe feiten zijn die aanleiding geven om het eerdere besluit te herzien. Het Uwv heeft echter gesteld dat er geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden zijn die dit rechtvaardigen.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat het Uwv terecht heeft geoordeeld dat er geen nieuwe feiten zijn die aanleiding geven om het besluit van 9 oktober 2012 te herzien. De Raad heeft een deskundige ingeschakeld om de medische gegevens te beoordelen, maar deze kon niet met zekerheid vaststellen dat de klachten van appellante al voor 1 januari 2008 aanwezig waren. De Raad heeft de conclusies van de deskundige gevolgd en vastgesteld dat het Uwv zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat er geen aanleiding is voor herziening van het besluit. De aangevallen uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.