Uitspraak
OVERWEGINGEN
bedrag dat verschuldigd zou zijn geweest bij normale verwijtbaarheid:
“dan is verlaging van het boetebedrag (…) tot 50% (…) van het boetebedrag aangewezen. (…) Als (bij) deze uitkomst het boetebedrag hoger is dan het bedrag dat de strafrechter bij aanvang van de overtreding op grond van artikel 23, vierde lid, Sr maximaal had kunnen opleggen, dan is verlaging van het boetebedrag tot dat maximumbedrag aangewezen.”
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 12 november 2015 gegrond en vernietigt dit besluit uitsluitend voor zover daarin de afwijzing van het verzoek om herziening van de tweede boete is gehandhaafd ;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 1 juli 2019 ongegrond;
- veroordeelt het Uwv in de kosten van appellante tot een bedrag van € 2.625,-;
- bepaalt dat het Uwv het door appellante in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van € 169,- vergoedt.