ECLI:NL:CRVB:2020:2046
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Intrekking en opschorting van bijstand naar de norm voor dak- en thuislozen; bewijs van ontvangst poststukken
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan over de intrekking en opschorting van bijstand aan verzoekster, die sinds 20 april 2018 bijstand ontving ingevolge de Participatiewet (PW) naar de norm voor dak- en thuislozen. De zaak kwam aan het licht toen de klantmanager meldde dat verzoekster haar post al enkele weken niet had opgehaald. Dit leidde tot een onderzoek door de handhavingsspecialist van de gemeente Amsterdam, die onder andere bankafschriften van verzoekster analyseerde. Op basis van deze bevindingen heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam de bijstand van verzoekster opgeschort en later ingetrokken, omdat zij niet was verschenen op uitnodigingen voor gesprekken en de gevraagde gegevens niet had overgelegd.
De rechtbank Amsterdam verklaarde het beroep van verzoekster tegen het bestreden besluit ongegrond, maar verzoekster ging in hoger beroep. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het college niet aannemelijk had gemaakt dat de poststukken, die uitnodigingen voor gesprekken bevatten, daadwerkelijk bij verzoekster waren bezorgd. De voorzieningenrechter concludeerde dat het college niet in redelijkheid gebruik had kunnen maken van zijn bevoegdheid tot intrekking van de bijstand, omdat verzoekster niet verweten kon worden dat zij niet op de uitnodigingen was verschenen. De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak, verklaarde het beroep gegrond en herroepte het besluit van 19 februari 2020, omdat het college niet had aangetoond dat de poststukken op de juiste wijze waren bezorgd. Tevens werd het college veroordeeld in de kosten van verzoekster.