ECLI:NL:CRVB:2020:1171
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake recht op hulp bij het huishouden op basis van de Wmo 2015
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Appellante had eerder een maatwerkvoorziening voor hulp bij het huishouden aangevraagd, maar het college van burgemeester en wethouders van Loon op Zand had haar dit geweigerd. De rechtbank had in een eerdere uitspraak bepaald dat appellante recht had op drie uur hulp per week, maar appellante was het hier niet mee eens en stelde dat zij recht had op vier uur hulp per week volgens het CIZ-protocol. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het college niet voldoende had onderbouwd dat appellante minder tijd nodig had voor het schoonhouden van haar woning dan de CIZ-normering. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en bepaalde dat appellante met ingang van 1 december 2016 recht heeft op vier uur hulp bij het huishouden per week. Daarnaast werd het college veroordeeld tot betaling van schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn en in de proceskosten van appellante. De uitspraak werd gedaan op 3 juni 2020.