Uitspraak
17.7190 WIA
21 september 2017, 17/712 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
BESLISSING
De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 3 juni 2020.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de toekenning van een loongerelateerde WGA-uitkering aan een werkneemster die zich ziek heeft gemeld vanwege lichamelijke en psychische klachten. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep van de appellante, die van mening is dat de werkneemster recht heeft op een IVA-uitkering in plaats van een WGA-uitkering, omdat zij duurzaam en volledig arbeidsongeschikt zou zijn. De werkneemster was werkzaam als voedingsassistente/zorgassistente en heeft zich op 3 juni 2013 ziekgemeld. Het Uwv heeft op 24 mei 2016 een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid op 100% is vastgesteld. De appellante heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, omdat zij van mening is dat de werkneemster in aanmerking moet komen voor een IVA-uitkering.
De rechtbank heeft het beroep van de appellante ongegrond verklaard, waarbij is geoordeeld dat er op de datum in geding behandelmogelijkheden voor de werkneemster waren. De verzekeringsarts heeft in een rapport aangegeven dat er een redelijke verwachting was dat de belastbaarheid van de werkneemster zou verbeteren door een behandeling bij Heliomare. De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het Uwv zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat er geen sprake is van duurzame arbeidsongeschiktheid. De Raad concludeert dat de verzekeringsarts voldoende onderzoek heeft gedaan en dat de prognose van de arbeidsongeschiktheid op de datum in geding correct is vastgesteld. De appellante heeft geen voldoende onderbouwing gegeven voor haar standpunt dat de werkneemster duurzaam arbeidsongeschikt is.