ECLI:NL:CRVB:2019:51
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- T. Avedissian
- H. Benek
- Rechtspraak.nl
Ontslag van een docent aan de Universiteit van Amsterdam wegens onbekwaamheid en ongeschiktheid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een docent aan de Universiteit van Amsterdam (UvA) die in januari 2016 ontslagen werd op grond van onbekwaamheid en ongeschiktheid voor zijn functie. De appellant, die sinds 2004 als docent werkzaam was, had zich in 2015 ziek gemeld en was betrokken bij protestacties, waaronder de bezetting van het Bungehuis en het Maagdenhuis. Het faculteitsbestuur had in 2013 een herstelplan opgesteld na een negatief visitatierapport over de bachelor- en masteropleidingen, wat leidde tot aanpassingen in het onderwijsprogramma. De appellant was het niet eens met deze wijzigingen en weigerde zich aan te passen aan de nieuwe onderwijseisen, wat leidde tot conflicten met zijn leidinggevenden.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het faculteitsbestuur in redelijkheid van zijn ontslagbevoegdheid gebruik heeft kunnen maken. De Raad stelde vast dat de appellant niet voldeed aan de vereisten van zijn functie door zijn houding en gedrag, die als ongeschikt werden beschouwd. De rechtbank had eerder het beroep van de appellant tegen de bestreden besluiten ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde deze uitspraak. De Raad oordeelde dat de academische vrijheid van de docent niet zo ver gaat dat hij zich niet hoeft te houden aan het door het faculteitsbestuur vastgestelde onderwijsprogramma. De appellant had voldoende gelegenheid om zijn houding te verbeteren, maar weigerde dit, wat leidde tot de conclusie dat er geen reële mogelijkheden waren voor herplaatsing binnen de UvA.