Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- neemt het verzoek tot wraking niet in behandeling;
- bepaalt dat een volgend verzoek om wraking in het hoger beroep met het registratienummer 17/1010 MAW niet in behandeling wordt genomen.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft verzoeker hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag van 13 december 2016, waarin hij betrokken was bij een geschil met de minister van Defensie. Tijdens de behandeling van het hoger beroep op 29 augustus 2019 heeft verzoeker om wraking van de behandelend rechter, H. Lagas, verzocht, omdat deze niet overging tot schorsing van de zitting. Dit verzoek werd op 3 oktober 2019 afgewezen. Op 9 oktober 2019 zijn partijen uitgenodigd voor verdere behandeling op 7 november 2019, waar verzoeker opnieuw om wraking vroeg. De behandelend rechter heeft op 18 november 2019 gereageerd op het wrakingsverzoek en aangegeven niet te berusten in de wraking.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 18 december 2019 beslist dat het tweede wrakingsverzoek niet in behandeling wordt genomen. De Raad overweegt dat verzoeker niet tijdig alle feiten en omstandigheden heeft voorgedragen die ten grondslag lagen aan zijn verzoek. Artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) stelt dat een verzoek om wraking moet worden gedaan zodra de feiten bekend zijn. Verzoeker had kunnen weten dat de behandelend rechter eerder als senior-rechter aan de rechtbank Den Haag was verbonden, en had dit argument eerder moeten inbrengen.
De Raad heeft ook gebruik gemaakt van de bevoegdheid om te bepalen dat een eventueel volgend verzoek om wraking in dit hoger beroep niet in behandeling wordt genomen. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.