ECLI:NL:CRVB:2019:3921
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling laattijdige Wajong-aanvraag en verzekeringsgeneeskundige beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 oktober 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de laattijdige Wajong-aanvraag van betrokkene. De Raad heeft de vraag beoordeeld of de rechtbank op goede gronden heeft geoordeeld dat het Uwv bij de beoordeling van de laattijdige Wajong-aanvraag had moeten uitgaan van de verzekeringsgeneeskundige beoordeling in eerste aanleg en of er een arbeidskundige herbeoordeling had moeten plaatsvinden. De Raad concludeert dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het Uwv geen arbeidskundige beoordeling heeft verricht. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft overtuigend gemotiveerd dat er op achttienjarige leeftijd geen psychische beperkingen bij betrokkene konden worden vastgesteld. De Raad heeft de eerdere uitspraken van de rechtbank vernietigd en het beroep ongegrond verklaard. De Raad benadrukt dat bij een laattijdige aanvraag de bewijslast bij de aanvrager ligt en dat er onvoldoende medische informatie beschikbaar was om beperkingen vast te stellen in de relevante periode. De uitspraak bevestigt de noodzaak van een zorgvuldige beoordeling van laattijdige aanvragen en de rol van medische rapportages in dit proces.