ECLI:NL:CRVB:2019:3509

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
7 november 2019
Publicatiedatum
7 november 2019
Zaaknummer
18-5418 PW-W
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over verzoek om wraking in hoger beroep tegen uitspraken van de rechtbank Limburg

Op 7 november 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep een beslissing genomen op het verzoek om wraking van de behandelend rechter, A. Stehouwer, door verzoeker H.A. Nowak te Roermond. Verzoeker had hoger beroep ingesteld tegen twee uitspraken van de rechtbank Limburg van 10 oktober 2018. De behandeling van deze hoger beroepen was geagendeerd voor 12 november 2019. Op 4 november 2019 verzocht verzoeker om wraking van de behandelend rechter, omdat hij het niet eens was met eerdere uitspraken van de Raad die door deze rechter waren gedaan.

De Centrale Raad van Beroep overwoog dat artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) de mogelijkheid biedt om een rechter te wraken op basis van feiten die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. Echter, verzoeker had in zijn wrakingsverzoek enkel aangevoerd dat hij het niet eens was met eerdere uitspraken, wat volgens de Raad geen gegronde reden voor wraking vormt. De Raad concludeerde dat het verzoek om wraking evident blijk gaf van misbruik van het wrakingsmiddel, en besloot het verzoek niet in behandeling te nemen.

Daarnaast werd overwogen dat, gezien de eerdere wrakingsverzoeken van verzoeker, er aanleiding was om te besluiten dat toekomstige verzoeken om wraking in deze hoger beroepen ook niet in behandeling zouden worden genomen. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 7 november 2019.

Uitspraak

18/5418 PW-W, 18/5428 PW-W, 18/5429 PW-W, 18/5430 PW-W, 18/5431 PW-W, 18/5461 PW-W, 18/5824 PW-W, 18/5825 PW-W, 18/5826 PW-W, 18/5827 PW-W, 18/5828 PW-W, 18/5829 PW-W, 18/5830 PW-W, 19/729 PW-W
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Beslissing op het verzoek om wraking gedaan door
H.A. Nowak te Roermond (verzoeker)
Datum beslissing: 7 november 2019
PROCESVERLOOP
Verzoeker heeft hoger beroep ingesteld tegen twee uitspraken van de rechtbank Limburg van 10 oktober 2018, een uitspraak met kenmerk 17/1357, 17/3937, 17/3962, 17/3965, 17/4201, 18/2, 18/661 en een andere uitspraak met kenmerk 17/1468, 17/1692, 17/2829, 17/3184, 17/3864, 17/3977, 18/321.
De behandeling ter zitting van de hoger beroepen is geagendeerd voor 12 november 2019, met A. Stehouwer als behandelend rechter.
Verzoeker heeft op 4 november 2019 verzocht om wraking van de behandelend rechter.

OVERWEGINGEN

1. Artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen, kan worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Blijkens de memorie van toelichting bij artikel 8:15 van de Awb is de strekking van het middel van wraking gelegen in het waken tegen inbreuken op de rechterlijke onpartijdigheid.
2. Artikel 3, tweede lid, aanhef en onder f, van de Wrakingsregeling bestuursrechterlijke colleges 2013 (Stcrt. 2019, 32568) bepaalt dat de wrakingskamer, zonder daartoe een zitting te houden, kan beslissen dat een verzoek om wraking niet in behandeling wordt genomen indien het verzoek evident blijk geeft van misbruik van het wrakingsmiddel.
3. Verzoeker heeft in zijn verzoek om wraking slechts aangevoerd dat hij het niet eens is met de twee uitspraken van de Raad van 8 oktober 2019, gegeven door de behandelend rechter, in andere hoger beroepen van verzoeker en dat hij om die reden wil dat een andere rechter zijn hoger beroepen behandelt.
4. Het is verzoeker, gelet op eerdere beslissingen op door hem ingediende wrakingsverzoeken, bekend dat het door hem gebruikte argument geen grond kan vormen voor toewijzing van een wrakingsverzoek (ECLI:NL:CRVB:2019:2742, ECLI:NL:CRVB:2015:2645). Dit betekent dat het verzoek van 4 november 2019 evident blijk geeft van misbruik van het wrakingsmiddel en om die reden niet in behandeling worden genomen.
5. Ook bestaat er aanleiding om gebruik te maken van de in artikel 8:18, vierde lid, van de Awb gegeven bevoegdheid om te beslissen dat een volgend verzoek van verzoeker om wraking in deze hoger beroepen wegens misbruik van het wrakingsmiddel niet in behandeling wordt genomen.
6. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
  • neemt de verzoeken om wraking niet in behandeling;
  • bepaalt dat een volgend verzoek om wraking in de hoger beroepen met de registratienummers 18/5418 PW, 18/5428 PW, 18/5429 PW, 18/5430 PW, 18/5431 PW, 18/5461 PW, 18/5824 PW, 18/5825 PW, 18/5826 PW, 18/5827 PW, 18/5828 PW, 18/5829, 18/5830 PW, 19/729 PW niet in behandeling wordt genomen.
Deze beslissing is gedaan door M. Greebe als voorzitter en E. Dijt en J.P.A. Boersma als leden, in tegenwoordigheid van P.W.J. Hospel als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 7 november 2019.
(getekend) M. Greebe
(getekend) P.W.J. Hospel
sg