Op 7 november 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep een beslissing genomen op het verzoek om wraking van de behandelend rechter, A. Stehouwer, door verzoeker H.A. Nowak te Roermond. Verzoeker had hoger beroep ingesteld tegen twee uitspraken van de rechtbank Limburg van 10 oktober 2018. De behandeling van deze hoger beroepen was geagendeerd voor 12 november 2019. Op 4 november 2019 verzocht verzoeker om wraking van de behandelend rechter, omdat hij het niet eens was met eerdere uitspraken van de Raad die door deze rechter waren gedaan.
De Centrale Raad van Beroep overwoog dat artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) de mogelijkheid biedt om een rechter te wraken op basis van feiten die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. Echter, verzoeker had in zijn wrakingsverzoek enkel aangevoerd dat hij het niet eens was met eerdere uitspraken, wat volgens de Raad geen gegronde reden voor wraking vormt. De Raad concludeerde dat het verzoek om wraking evident blijk gaf van misbruik van het wrakingsmiddel, en besloot het verzoek niet in behandeling te nemen.
Daarnaast werd overwogen dat, gezien de eerdere wrakingsverzoeken van verzoeker, er aanleiding was om te besluiten dat toekomstige verzoeken om wraking in deze hoger beroepen ook niet in behandeling zouden worden genomen. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 7 november 2019.