ECLI:NL:CRVB:2015:2645

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
22 april 2015
Publicatiedatum
5 augustus 2015
Zaaknummer
13-5824 WW-W2-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om wraking van rechter in bestuursrechtelijke zaak

Op 22 april 2015 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een zaak waarin een verzoek om wraking werd ingediend tegen mr. E.J.M. Heijs. Het verzoeker, die in een eerdere zaak door mr. Heijs onwelgevallig was behandeld, stelde dat de rechter niet onbevooroordeeld kon oordelen in de huidige zaak. De Centrale Raad van Beroep benadrukte dat een wrakingsgrond moet zijn gebaseerd op feiten of omstandigheden die betrekking hebben op de persoon van de rechter. De Raad stelde vast dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden weerleggen. In dit geval was er geen objectieve rechtvaardiging voor de vrees van de verzoeker dat mr. Heijs vooringenomen zou zijn. De Raad concludeerde dat verzoeker geen omstandigheden had aangedragen die zouden wijzen op een gebrek aan objectiviteit van mr. Heijs. De beslissing om het verzoek om wraking af te wijzen werd in het openbaar uitgesproken, waarbij de griffier C. Moustaine en de voorzitter W.H. Bel de uitspraak ondertekenden.

Uitspraak

13/5824 WW-W2-PV
Datum uitspraak: 22 april 2015
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het verzoek om wraking gedaan door
[verzoeker] te [woonplaats] (verzoeker)
Zitting hebben: W.H. Bel, H.J. de Mooij en J.F. Bandringa
Griffier: C. Moustaine
Ter zitting zijn verschenen: [verzoeker] en mr. E.J.M. Heijs
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om wraking van mr. Heijs af.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen:
1. Een wrakingsgrond moet zijn gelegen in feiten of omstandigheden die betrekking hebben op de (persoon) van de rechter die de zaak behandelt; het wrakingsverzoek dient het betrokken lid of de betrokken leden van het rechterlijk college en niet het rechterlijk college als zodanig te betreffen.
Bij een beoordeling van een beroep op het ontbreken van de onpartijdigheid van de rechter dient voorts het uitgangspunt te zijn dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet die een zwaarwegende aanwijzing vormt voor het oordeel dat een rechter jegens een rechtzoekende een vooringenomenheid koestert, althans dat bij een rechtzoekende dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
2. Het gegeven dat mr. Heijs in een eerder door de Raad behandelde zaak van verzoeker een voor verzoeker onwelgevallige uitspraak heeft gedaan op het verzoek om wraking van
mr. Schuttel, betekent niet dat hij in de onderhavige zaak niet onbevooroordeeld zou kunnen beslissen. Zoals ook mr. Heijs ter zitting heeft toegelicht betekent het zijn van rechter dat je het vermogen moet hebben om telkens opnieuw objectief naar een zaak te kijken en daarover te oordelen. Omstandigheden die een aanwijzing vormen voor het oordeel dat mr. Heijs jegens verzoeker vooringenomen is en dat hij in dit geval niet (meer) objectief zou kunnen oordelen, zijn door verzoeker niet naar voren gebracht.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(get.) C. Moustaine (get.) W.H. Bel
Voor eensluidend afschrift
de griffier van de
Centrale Raad van Beroep
GdJ