Uitspraak
17.8289 PW, 19/546 PW
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 9 januari 2018 ongegrond;
- veroordeelt het college in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 1.024,-.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellanten tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant, waarin de intrekking en terugvordering van de AIO-aanvulling door de Sociale verzekeringsbank (Svb) werd bevestigd. Appellanten ontvingen vanaf 1 juli 2006 bijstand van de Svb, maar in 2015 werd hen een formulier toegestuurd waarin zij moesten aangeven of zij onroerend goed bezaten. Na een huisbezoek in 2016 en een onderzoek naar hun vermogen in Turkije, concludeerde de Svb dat appellanten onroerend goed bezaten dat niet was gemeld. De AIO-aanvulling werd per 21 september 2015 beëindigd en de gemaakte kosten werden teruggevorderd. Appellanten stelden dat het onderzoek van de Svb discriminatoir was en dat de bevindingen onrechtmatig waren verkregen. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het onderzoek niet discriminerend was en dat de bevindingen rechtmatig waren. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep ongegrond. De Svb werd veroordeeld in de proceskosten van appellanten voor het beroep tegen het invorderingsbesluit.