Uitspraak
17.1079 WAO
OVERWEGINGEN
1 juli 2015 van de wijze van inkomstenverrekening in de WAO, waardoor niet langer een uurloonvergelijking wordt toegepast maar een periodeloonvergelijking, heeft het Uwv
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel, waarin de rechtbank het beroep ongegrond heeft verklaard. Appellant ontving sinds 28 februari 2007 een WAO-uitkering, maar deze werd per 29 mei 2007 stopgezet vanwege inkomsten uit arbeid. Appellant heeft in 2008 een nieuwe baan bij [Y B.V.] gekregen, maar heeft zijn inkomsten niet gemeld aan het Uwv. In 2015 heeft het Uwv de WAO-uitkering opnieuw beoordeeld en vastgesteld dat appellant recht had op een uitkering, maar met terugwerkende kracht van één jaar vanaf het moment dat het Uwv op de hoogte was van de wijziging in zijn inkomsten. Appellant is van mening dat de uitkering eerder had moeten worden hervat en dat het Uwv niet correct heeft gehandeld door de wijziging pas per 1 november 2015 door te voeren. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv zijn beleid consistent heeft toegepast en dat appellant zijn inlichtingenplicht heeft geschonden. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat het Uwv niet eerder had hoeven ingrijpen en dat de nabetaling correct is vastgesteld. Het hoger beroep van appellant wordt afgewezen.