ECLI:NL:CRVB:2019:2587
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de kostendelersnorm in het kader van bijstandsverlening onder de Participatiewet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. Appellante, die bijstand ontvangt op basis van de Participatiewet (PW), heeft bezwaar gemaakt tegen de toepassing van de kostendelersnorm, die van toepassing is geworden omdat haar zoon, die op hetzelfde adres woont, de leeftijd van 21 jaar heeft bereikt. De Raad heeft vastgesteld dat de kostendelersnorm rechtmatig is toegepast, aangezien de wetgever met deze norm beoogt om bijstandsverlening te koppelen aan de mogelijkheid om kosten te delen met medebewoners. Appellante voerde aan dat zij niet in staat is om te werken en dat de toepassing van de kostendelersnorm in haar geval in strijd is met het doel van de PW. De Raad heeft deze argumenten verworpen, met de overweging dat de wetgever niet alleen het lonend blijven van werken als doel heeft gesteld, maar ook de schatkist van de overheid op orde wil houden. De Raad heeft ook geoordeeld dat de kostendelersnorm niet in strijd is met het gelijkheidsbeginsel, omdat deze ook van toepassing is op bijstandsgerechtigden die wel in staat zijn om te werken. De rechtbank had terecht geoordeeld dat appellante niet voldoende had onderbouwd dat er sprake was van zeer bijzondere omstandigheden die een afwijking van de kostendelersnorm rechtvaardigen. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.