ECLI:NL:CRVB:2019:2198
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.B. Kleiss
- Rechtspraak.nl
Afwijzing herhaalde aanvraag WAZ-uitkering wegens gebrek aan nieuwe feiten of omstandigheden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 juni 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een herhaalde aanvraag voor een WAZ-uitkering door appellant. Appellant had eerder, in 2001, een WAZ-uitkering aangevraagd die was afgewezen omdat hij minder dan 25% arbeidsongeschikt werd geacht. Na een periode van jaren heeft appellant in 2015 opnieuw een aanvraag ingediend, maar het Uwv heeft deze afgewezen op grond van het feit dat de WAZ per 1 augustus 2004 was afgeschaft en dat appellant niet voldeed aan de vereisten voor een uitkering. De rechtbank Gelderland had eerder geoordeeld dat appellant geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden had aangedragen die een herziening van de eerdere beslissing rechtvaardigden. In hoger beroep heeft appellant betoogd dat zijn psychische klachten zijn toegenomen en dat hij recht heeft op een WAZ-uitkering. De Raad heeft echter geoordeeld dat de door appellant ingebrachte informatie niet voldoende was om aan te nemen dat er sprake was van toegenomen arbeidsongeschiktheid in de relevante periode. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af, omdat er geen sprake was van een overschrijding van de redelijke termijn. De Raad concludeerde dat het Uwv terecht had geoordeeld dat er geen aanleiding was voor een herziening van de eerdere beslissing.