ECLI:NL:CRVB:2019:2137
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening studiefinanciering naar norm voor thuiswonende studerende en terugvordering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 juni 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de herziening van studiefinanciering van appellant, die als thuiswonende studerende was aangemerkt. Appellant was ingeschreven in de basisregistratie personen (brp) op hetzelfde adres als zijn vader, wat leidde tot de herziening van zijn studiefinanciering naar de norm voor thuiswonende studenten. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap had eerder studiefinanciering toegekend op basis van de norm voor uitwonende studenten, maar heeft deze herzien na de constatering dat appellant niet voldeed aan de voorwaarden voor uitwonende studenten. De herziening vond plaats binnen de wettelijke termijn van 18 maanden na het einde van het studiefinancieringstijdvak. De Raad oordeelde dat appellant redelijkerwijs had kunnen weten dat de toekenning onjuist was en dat er geen sprake was van een herhaalde fout. De rechtbank had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard, en de Centrale Raad bevestigde deze uitspraak. De Raad oordeelde dat de minister geen aanleiding had om af te wijken van het beleid inzake herziening en terugvordering van studiefinanciering, en dat de feitelijke woonsituatie van appellant niet relevant was voor de toepassing van de wet. De uitspraak benadrukt het belang van de inschrijving in de brp voor de beoordeling van de status van studenten met betrekking tot studiefinanciering.