ECLI:NL:CRVB:2019:1660
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herplaatsingskandidaat en de verplichting tot het aanbieden van een passende functie op het oorspronkelijke functieniveau
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant die als herplaatsingskandidaat is aangesteld door de korpschef van politie. De appellant was eerder aangesteld in een functie met een hoger salarisschaal, maar is herplaatst op een lager functieniveau. De Centrale Raad van Beroep heeft de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland bevestigd, waarin werd geoordeeld dat de korpschef niet verplicht was om de appellant direct op zijn oorspronkelijke functieniveau te plaatsen. De Raad oordeelt dat de verplichting om een passende functie aan te bieden pas ontstaat nadat iemand is geplaatst op een functie met een lagere salarisschaal, zoals vastgelegd in artikel 55ob van het Besluit algemene rechtspositie politie (Barp). De Raad heeft ook het beroep van de appellant op het gelijkheidsbeginsel verworpen, omdat dit niet voldoende onderbouwd was. De uitspraak benadrukt de regels rondom herplaatsing en de verantwoordelijkheden van de korpschef in het kader van de reorganisatie Politiewet 2012.