In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 december 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een besluit van de korpschef van politie. Het betreft een geschil over de functieaanbieding aan appellant, die eerder als herplaatsingskandidaat was aangewezen. De Raad oordeelt dat de korpschef in zijn bestreden besluit niet voldoende uitvoering heeft gegeven aan de eerdere uitspraak van 8 augustus 2019, waarin was bepaald dat appellant een functie op zijn oude korpsfunctieniveau moest worden aangeboden. De Raad stelt vast dat de korpschef slechts een toezegging heeft gedaan zonder een concrete functie aan te bieden, wat niet volstaat. De Raad concludeert dat de korpschef het bezwaar tegen de plaatsing op de functie ongegrond had moeten verklaren, aangezien er ten tijde van het bestreden besluit geen passende functie beschikbaar was. De Raad vernietigt het bestreden besluit, verklaart het beroep gegrond en oordeelt dat de korpschef een nieuwe beslissing op bezwaar moet nemen die voldoet aan de eisen van de eerdere uitspraak. Tevens wordt de korpschef veroordeeld in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 1050,- en moet het griffierecht van € 174,- worden vergoed.