ECLI:NL:CRVB:2019:1620
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.S. van der Kolk
- E. Dijt
- R.B. Kleiss
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en toekenning van WIA-uitkering na hersenbloeding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 mei 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toekenning van een loongerelateerde WGA-uitkering aan een werknemer die als gevolg van een hersenbloeding arbeidsongeschikt was geraakt. De werknemer, die op 27 juli 2010 uitviel voor zijn functie als manager business control, was aanvankelijk niet in aanmerking gebracht voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Na een verzoek tot herbeoordeling door de werkgever, werd de werknemer per 12 mei 2014 in aanmerking gebracht voor een loongerelateerde WGA-uitkering, waarbij zijn arbeidsongeschiktheid werd vastgesteld op 37,9%. De werkgever maakte bezwaar tegen deze beslissing en stelde dat de werknemer recht had op een IVA-uitkering vanwege volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid.
De Raad heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep terecht heeft geconcludeerd dat de werknemer in staat was om de werkzaamheden van adviseur B te verrichten, ondanks zijn beperkingen. De Raad oordeelde dat de door de werknemer genoten verdiensten representatief waren voor zijn resterende verdiencapaciteit en dat er geen aanwijzingen waren dat de werknemer niet in staat was om de feitelijke werkzaamheden uit te voeren. De rechtbank had eerder het beroep van de werkgever tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde deze uitspraak. De Raad concludeerde dat het hoger beroep van de werkgever niet slaagde en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.