ECLI:NL:CRVB:2019:1435
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en urenbeperking in het kader van de Wet WIA
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de arbeidsongeschiktheid van appellante, die zich ziek had gemeld in verband met lichamelijke en psychische klachten. De Raad beoordeelde of het Uwv de beperkingen van appellante per 1 maart 2014 correct had vastgesteld in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML). De Raad oordeelde dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep onvoldoende had gemotiveerd waarom de eerder vastgestelde urenbeperking was komen te vervallen. De Raad concludeerde dat appellante op de datum in geding, 1 maart 2014, inderdaad een werkgerelateerde reactieve depressie had, wat leidde tot een urenbeperking. De Raad stelde het arbeidsongeschiktheidspercentage vast op 80 tot 100% met terugwerkende kracht tot 1 maart 2014, en vernietigde het eerdere besluit van het Uwv. De uitspraak heeft gevolgen voor de periode van 1 maart 2014 tot 14 september 2014, waarin appellante volledig arbeidsongeschikt werd geacht. De Raad heeft ook de proceskosten van appellante in hoger beroep toegewezen.