ECLI:NL:CRVB:2019:1295
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om bijstand na weigering medewerking aan huisbezoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Oost-Brabant. De appellant, die op staande voet was ontslagen, had een aanvraag om bijstand ingediend op basis van de Participatiewet. Het college van burgemeester en wethouders van Geldrop-Mierlo heeft de aanvraag afgewezen omdat de appellant weigerde mee te werken aan een huisbezoek dat was ingesteld om zijn financiële situatie te verifiëren. De Raad oordeelde dat er een redelijke grond bestond voor het huisbezoek, gezien de twijfels over de juistheid van de door appellant verstrekte informatie over zijn verzamelde goederen en de waarde daarvan. De appellant had tijdens een intakegesprek verklaard dat hij goederen verzamelde, maar het college had reden om aan te nemen dat hij mogelijk waardevolle goederen in zijn woning had opgeslagen. De weigering om mee te werken aan het huisbezoek werd als een schending van de medewerkingsverplichting beschouwd, wat leidde tot de afwijzing van de bijstandsaanvraag. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarbij het beroep van de appellant ongegrond werd verklaard. De Raad oordeelde dat de appellant niet kon aantonen dat zijn autismespectrumstoornis hem verhinderde om zijn afspraak met zijn advocaat te verzetten, en dat het belang van het college om een huisbezoek af te leggen zwaarder woog dan de belangen van de appellant.