ECLI:NL:CRVB:2014:4350
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- W.C. Claessens
- C.H. Rombouts
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag en de gevolgen van weigering medewerking aan huisbezoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 december 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Noord-Holland. De appellant had op 8 oktober 2012 bijstandsaanvraag ingediend op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Na een werkintake en een gesprek op 11 december 2012, waarin twijfels over zijn woonadres naar voren kwamen, weigerde de appellant medewerking te verlenen aan een huisbezoek dat direct na het gesprek zou plaatsvinden. Het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer heeft daarop de bijstandsaanvraag afgewezen, omdat de appellant niet had meegewerkt aan het huisbezoek. Het college verklaarde het bezwaar van de appellant ongegrond, wat leidde tot de rechtszaak.
De rechtbank heeft het beroep van de appellant tegen het besluit van het college ongegrond verklaard, maar de appellant ging in hoger beroep. De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat er een redelijke grond was voor het afleggen van een huisbezoek, maar dat de appellant ook een zwaarwegende reden had om niet mee te werken, namelijk een belangrijk sollicitatiegesprek dat op dezelfde dag plaatsvond. De Raad oordeelde dat het college niet zonder meer kon concluderen dat de appellant zijn medewerkingsverplichting had geschonden, omdat de reden voor zijn weigering niet correct was weergegeven in het gespreksverslag.
De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en het besluit van het college, herstelde de situatie door te bepalen dat de appellant met terugwerkende kracht recht had op bijstand vanaf 8 oktober 2012. Tevens werd het college veroordeeld in de proceskosten van de appellant. Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van de belangen van de betrokken partijen in het bestuursrecht, vooral in situaties waar de medewerkingsverplichting van de aanvrager ter discussie staat.