ECLI:NL:CRVB:2019:1267
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake afwijzing verzoek om terug te komen van besluit tot beëindiging uitkering op grond van de Wet WIA
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland, waarin het beroep van appellante tegen een besluit van het Uwv ongegrond werd verklaard. Appellante, die als receptioniste/telefoniste werkte, meldde zich ziek op 11 februari 2011 en kreeg later nekklachten na een auto-ongeluk. Het Uwv besloot op 11 januari 2013 dat zij geen recht had op een uitkering op grond van de Wet WIA. Appellante heeft meerdere keren bezwaar gemaakt tegen besluiten van het Uwv, maar deze werden steeds ongegrond verklaard. In hoger beroep betoogde appellante dat de rechtbank een deskundige had moeten benoemen, omdat zij zich benadeeld voelde in haar procesvoering, wat in strijd zou zijn met het beginsel van equality of arms. De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat het Uwv de nieuwe medische gegevens van appellante zorgvuldig had beoordeeld en dat er geen aanleiding was om van het eerdere besluit terug te komen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank, waarbij werd vastgesteld dat de medische beoordelingen door het Uwv voldoende zorgvuldig waren en dat er geen nieuwe feiten waren die een ander besluit rechtvaardigden. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en dat de aangevallen uitspraak werd bevestigd.