ECLI:NL:CRVB:2018:980
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van bijstandsaanvraag op grond van uitsluitingsgrond onderwijsverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 maart 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Midden-Nederland. De appellant, geboren in 1991, ontving sinds 15 januari 2014 bijstand op basis van de Participatiewet (PW). Het dagelijks bestuur van de Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug had de bijstandsverlening beëindigd op grond van artikel 13, tweede lid, onder c, van de PW, omdat de appellant niet ingeschreven was voor een opleiding en er geen bewijs was dat hij niet in staat was om bekostigd onderwijs te volgen.
De Raad heeft vastgesteld dat de appellant niet is verschenen op twee uitnodigingen voor scholingsbijeenkomsten en dat hij niet heeft aangetoond dat hij niet in staat was om een opleiding te volgen. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen het besluit van het dagelijks bestuur ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft de appellant aangevoerd dat hij niet tijdig was geïnformeerd over de beëindiging van zijn bijstandsrecht en dat hij niet in staat was om onderwijs te volgen. De Raad heeft deze argumenten verworpen en bevestigd dat de appellant zijn opleidingsmogelijkheden niet heeft benut.
De Raad concludeert dat de uitsluitingsgrond van artikel 13, tweede lid, aanhef en onder c, van de PW van toepassing is, en dat de appellant geen recht heeft op bijstand omdat hij niet ingeschreven is voor een opleiding. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.