ECLI:NL:CRVB:2017:672
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Wijziging bijstandsnorm voor gehuwden met jongere partner en uitsluiting van bijstand voor broer in opleiding
In deze zaak gaat het om de wijziging van de bijstandsnorm voor appellant, die samenwoont met zijn broer, die jonger is dan 27 jaar. Appellant ontving bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) naar de norm voor gehuwden. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft de bijstand van appellant gewijzigd naar de norm voor alleenstaanden, omdat zijn broer, die recht had op studiefinanciering, was uitgesloten van bijstand. De rechtbank Rotterdam verklaarde het beroep van appellant ongegrond, waarna appellant in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen. Het college had vastgesteld dat de broer van appellant, N, zich niet had ingeschreven voor een beroepsopleidende leerweg (BOL) en daardoor niet voldeed aan de voorwaarden voor bijstand. De Raad oordeelde dat N, ondanks dat hij niet tijdig een leerwerkplek kon vinden, alsnog de mogelijkheid had om zich in te schrijven voor een BOL-opleiding. De Raad concludeerde dat het college terecht had gehandeld door de bijstand van appellant te wijzigen.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep van appellant niet slaagde. De Raad wees erop dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met A.B.J. van der Ham als voorzitter en G.M.G. Hink en R.P.Th. Elshoff als leden, in aanwezigheid van griffier J. Tuit.