ECLI:NL:CRVB:2018:4118
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van individuele inkomenstoeslag en beoordeling van langdurig laag inkomen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 december 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft de weigering van een individuele inkomenstoeslag aan appellanten, die een aanvraag hadden ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. Het college had de aanvraag afgewezen op basis van artikel 36 van de Participatiewet, omdat appellanten niet in de referteperiode van vijf jaar voorafgaand aan 1 januari 2016 een langdurig laag inkomen hadden. De Raad heeft vastgesteld dat appellanten in de periode van 19 september 2011 tot en met 4 december 2011 een hoger inkomen hadden dan de geldende bijstandsnorm en dat zij een vordering van het college niet binnen de referteperiode hadden terugbetaald.
Appellanten hebben in hoger beroep aangevoerd dat het college niet voldoende had gemotiveerd dat er geen sprake was van een langdurig laag inkomen en dat er onvoldoende was gekeken naar hun arbeidsmarktpositie en leeftijd. De Raad heeft echter geoordeeld dat het aan appellanten was om aannemelijk te maken dat zij voldeden aan de vereisten voor de individuele inkomenstoeslag. De Raad heeft geconcludeerd dat het college terecht de aanvraag had afgewezen, omdat appellanten niet voldeden aan de voorwaarden voor de toeslag. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.