Uitspraak
14.3090 WIA, 16/1287 WIA
OVERWEGINGEN
BESLISSING
14/3090 WIA: € 42,- in beroep en € 122,- in hoger
16/1287 WIA: € 45,- in beroep en € 124,- in hoger beroep) vergoedt.
Centrale Raad van Beroep
In deze uitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 19 november 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:3741, staat de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van appellante centraal. Appellante, die sinds 17 maart 2008 niet meer kan werken, heeft in hoger beroep gesteld dat zij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is als gevolg van ME/CVS en POTS. Het Uwv had eerder vastgesteld dat appellante per 15 maart 2010 geen recht had op een uitkering, maar na bezwaar kreeg zij per 2 januari 2012 recht op een loongerelateerde WGA-uitkering. In een herbeoordeling in 2014 werd vastgesteld dat zij vanaf 1 november 2013 volledig arbeidsongeschikt was, maar het Uwv stelde dat deze arbeidsongeschiktheid niet duurzaam was.
De Raad oordeelt dat de verzekeringsartsen van het Uwv onvoldoende hebben gemotiveerd dat er voor de langere termijn een verbetering van de functionele mogelijkheden te verwachten is. De deskundige Erwteman had in zijn rapport van 4 maart 2018 slechts een geringe verbetering van de klachten geconstateerd, maar geen concrete behandelmogelijkheden aangedragen die op de in geding zijnde data tot verbetering zouden kunnen leiden. De Raad concludeert dat de eerdere besluiten van het Uwv in strijd zijn met het zorgvuldigheids- en motiveringsbeginsel. De hoger beroepen van appellante worden gegrond verklaard, de aangevallen uitspraken worden vernietigd en appellante komt per 2 januari 2012 in aanmerking voor een IVA-uitkering. Tevens wordt het Uwv veroordeeld tot schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn en in de proceskosten van appellante.