Uitspraak
16.6778 AWBZ
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant, die als gevolg van een hersenbloeding een ernstige lichamelijke en geestelijke handicap heeft, had een verzoek ingediend bij het zorgkantoor DSW B.V. voor meerzorg voor het jaar 2014. Dit verzoek werd door het zorgkantoor afgewezen, waarna de appellant bezwaar maakte. Het zorgkantoor verklaarde het bezwaar ongegrond, wat leidde tot een beroep bij de rechtbank. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waarna de appellant in hoger beroep ging.
De Raad heeft vastgesteld dat de appellant niet voldoende heeft aangetoond dat er een noodzaak was voor het verlenen van één op één zorg 24 uur per dag. De Raad oordeelde dat de door de appellant ingebrachte stukken niet voldoende bewijs boden voor de noodzaak van deze zorg. De Raad onderschreef het standpunt van het zorgkantoor dat het persoonsgebonden budget (pgb) niet doelmatig werd besteed en dat er geen noodzaak was voor permanente zorg. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met A.J. Schaap als voorzitter en D.S. de Vries en J.P.A. Boersma als leden, in aanwezigheid van griffier B. Dogan.