Uitspraak
17.1235 AW, 17/4336 AW, 17/5448 AW
23 december 2016, 16/138 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
AOW-leeftijd”, Stcrt 28 september 2015, nr. 31772, een maandelijkse bruto-uitkering toegekend die een netto-uitkering oplevert die gelijk is aan de netto AOW-uitkering, inclusief vakantiegeld (tegemoetkoming AOW-hiaat). Ook is een compensatie toegekend voor het mogelijk vervroegd laten ingaan van het ouderdomspensioen op de leeftijd van 65 jaar. Indien de periode vanaf het bereiken van de leeftijd van 65 jaar tot aan het bereiken van de AOW-leeftijd het totaalbedrag van de tegemoetkoming AOW-hiaat en de compensatie, vermeerderd met het (vervroegd ingegane) ouderdomspensioen, netto minder bedraagt dan 90% van de gerechtvaardigde aanspraak van betrokkene, dan wordt dit bedrag bruto zodanig aangevuld dat deze in ieder geval gelijk is aan 90% van de gerechtvaardigde aanspraak van betrokkene (aanvullende maatregel).
65-jarige leeftijd, slaagt dit betoog niet. Hiertoe wordt, kortheidshalve, verwezen naar wat hierover is overwogen in de uitspraak van 22 februari 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:526 (overwegingen 4.5.2 en 4.5.3) en in de uitspraak van de uitspraak van 26 juli 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:2275 (overweging 3.5.2).
5.5.1. In dit verband wordt allereerst overwogen dat, zoals ook is geoordeeld in de uitspraak van 26 april 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:1473 (overweging 2.2.6), de staatssecretaris bij het bepalen van de zogenoemde ‘gerechtvaardigde aanspraak’ mocht uitgaan van het bruto maandinkomen vanaf de 65-jarige leeftijd, bestaande uit het opgebouwde ABP-pensioen en de AOW-uitkering, verminderd met de loonheffing en de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet. Er bestaat geen aanleiding om daar in dit geval van af te wijken. De Raad is met de staatssecretaris van oordeel dat niet van hem kan worden verlangd om inkomsten die buiten de invloedssfeer van Defensie liggen, zoals de lijfrentes van betrokkene, bij het bepalen van de AOW-gatcompensatie te betrekken.
BESLISSING
€ 751,50;