Uitspraak
14.947 ZW-G
Zeeland-West-Brabant van 6 januari 2014, 13/3212 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 december 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Appellante, die in 2007 en 2009 door het Uwv was geweigerd voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering, heeft in 2011 een parttime functie als inpakster gehad, maar viel in 2012 volledig uit. De Raad heeft een deskundige benoemd die op 20 september 2016 een rapport heeft uitgebracht over de medische situatie van appellante. De deskundige concludeerde dat appellante op 14 maart 2013 niet in staat was om haar werk te verrichten, ondanks eerdere beoordelingen van het Uwv die stelden dat zij voldoende belastbaar was. De Raad oordeelde dat het besluit van het Uwv een onjuiste medische grondslag had en dat de redelijke termijn in de procedure was overschreden. De Raad heeft het hoger beroep van appellante gegrond verklaard, het eerdere besluit vernietigd en schadevergoeding toegewezen wegens de overschrijding van de redelijke termijn. Tevens zijn de kosten van rechtsbijstand en reiskosten aan appellante vergoed.