In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen, waarbij de bijstand van appellanten is ingetrokken en teruggevorderd. De Centrale Raad van Beroep behandelt het verzoek van appellanten om terug te komen van het eerdere besluit, na een vrijspraak in een strafrechtelijke procedure. De Raad oordeelt dat de vrijspraak van appellanten in de strafzaak, waarin hen uitkeringsfraude werd verweten, als nieuw feit moet worden beschouwd. Het college had dit feit niet voldoende in overweging genomen bij de afwijzing van het verzoek om herziening. De Raad concludeert dat het college niet zorgvuldig heeft gehandeld en dat het bestreden besluit niet deugdelijk is gemotiveerd. De Raad vernietigt de aangevallen uitspraak en verklaart het beroep tegen het bestreden besluit gegrond. Het verzoek om herziening van het oorspronkelijke besluit wordt toegewezen, en het besluit van 30 september 2011 wordt herroepen. Tevens wordt het college veroordeeld in de proceskosten van appellanten.