ECLI:NL:CRVB:2018:2038
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van studiefinanciering voor thuiswonende studerende na onrechtmatig verkregen bewijs
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 juli 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Den Haag. De zaak betreft de herziening en terugvordering van studiefinanciering voor een thuiswonende studerende, appellante, die in 2014 studiefinanciering ontving op basis van de Wet studiefinanciering 2000 (Wsf 2000). De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap had de studiefinanciering herzien op basis van bevindingen van een onderzoek naar de woonsituatie van appellante, uitgevoerd door controleurs van een privaat bedrijf. De Raad oordeelde dat het onderzoek onrechtmatig was, omdat het mede was verricht door een onbevoegde controleur. Hierdoor waren de bevindingen van het onderzoek als bewijs ontoelaatbaar, wat leidde tot de conclusie dat het bestreden besluit niet op een deugdelijke motivering berustte. De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van appellante gegrond. Tevens werd het besluit van 31 juli 2015 herroepen, omdat het dezelfde gebreken vertoonde. De minister werd veroordeeld in de proceskosten van appellante, die in totaal € 2.004,- bedroegen.