ECLI:NL:CRVB:2018:195
Centrale Raad van Beroep
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om wraking van de behandelend rechter in bestuursrechtelijke zaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 januari 2018 uitspraak gedaan over een verzoek tot wraking van de behandelend rechter, F. Hoogendijk. Verzoeker had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland en verzocht om wraking op basis van vermeende vooringenomenheid van de rechter. Dit verzoek was gebaseerd op het feit dat de rechter tijdens de zitting herhaaldelijk de term 'inkomsten' gebruikte in plaats van 'omzet' of 'ontvangsten', wat volgens verzoeker zou duiden op een vooringenomen oordeel. Daarnaast vond verzoeker de beperkte spreektijd van tien minuten onterecht, gezien de complexiteit van de zaak.
De Centrale Raad van Beroep overwoog dat wraking alleen kan worden toegewezen op basis van feiten die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trekken. De Raad concludeerde dat de behandelend rechter ter zitting voldoende uitleg had gegeven over de systematiek van de Participatiewet en dat de vragen van verzoeker serieus waren behandeld. De beslissing om de spreektijd te beperken werd als een procedurele beslissing beschouwd, die niet op zichzelf kan leiden tot een wrakingsverzoek. De Raad oordeelde dat er geen zwaarwegende aanwijzingen waren voor vooringenomenheid van de rechter en wees het verzoek om wraking af.
De uitspraak benadrukt het belang van de rechterlijke onpartijdigheid en de voorwaarden waaronder een wrakingsverzoek kan worden gehonoreerd. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling en dat het verzoek om wraking ongegrond was.