Uitspraak
16.5374 WIA
OVERWEGINGEN
1 oktober 2015 aan de toenmalige gemachtigde van appellant heeft het Uwv uiteengezet dat, en om welke redenen, de aanvraag van 26 mei 2015 wordt opgevat als een herhaalde aanvraag als bedoeld in artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Appellant heeft vervolgens een uitdraai van zijn medisch dossier ingezonden en als nieuw feit benoemd dat hij structureel een dagelijkse dosis van 200 mg Tramadol slikt. Bij besluit van 14 januari 2015 (lees: 2016, bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van appellant ongegrond verklaard en zijn beslissing gehandhaafd dat er geen reden is om terug te komen van het besluit van
2 september 2008. Aan het bestreden besluit ligt een rapport ten grondslag van een verzekeringsarts bezwaar en beroep van 13 november 2015, waarin is geconcludeerd dat het gebruik door appellant van het medicijn Tramadol bij het Uwv bekend was en dat ophoging van de dosering onvoldoende grond is om meer beperkingen aan te nemen. Appellant heeft volgens het Uwv geen nieuw gebleken feiten of omstandigheden gesteld en aangetoond die, als ze eerder bekend waren geweest, hadden geleid tot een andere beslissing per
4 november 2008.
BESLISSING
E.W. Akkerman als leden, in tegenwoordigheid van L.H.J. van Haarlem als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 12 april 2018.