Uitspraak
16 februari 2015, 14/9413 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 990,-;
in totaal € 168,- vergoedt.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de terugvordering van onverschuldigd betaalde ziekengeld door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) aan appellante. Appellante was per 16 april 2012 in aanmerking gebracht voor een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) en heeft zich op 10 december 2012 ziek gemeld. Het Uwv heeft haar vanaf deze datum een WW-uitkering doorbetaald en per 11 maart 2013 een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) toegekend. Echter, het Uwv heeft later besloten dat appellante ten tijde van de ziekmelding niet verzekerd was voor de ZW, wat leidde tot de intrekking van de ZW-uitkering en de terugvordering van het onverschuldigd betaalde bedrag van € 11.905,28 bruto.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het bestreden besluit van het Uwv berust op een onjuiste wettelijke grondslag, maar dat appellante materieel niet is benadeeld. De Raad bevestigt dat appellante over de periode van 11 maart 2013 tot en met 11 mei 2014 geen recht had op uitbetaling van ziekengeld, omdat zij tijdens ziekte loon ontving. De Raad oordeelt dat het Uwv terecht het recht op uitbetaling van ziekengeld met terugwerkende kracht heeft mogen intrekken. De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak en veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 990,-.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep en is openbaar uitgesproken op 1 maart 2017. Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.