ECLI:NL:CRVB:2017:861
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van de Griend
- K.J. Kraan
- J.C.F. Talman
- Rechtspraak.nl
Ontslag van politieambtenaar wegens ongeschiktheid op basis van gedragingen en voorbeeldfunctie
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een politieambtenaar die eervol ontslag heeft gekregen wegens ongeschiktheid voor zijn functie. De korpschef van politie verleende het ontslag op basis van gedragingen die in strijd waren met de voorbeeldfunctie van een politieambtenaar. De appellant, die sinds 2000 werkzaam was bij de politie, had zich schuldig gemaakt aan verschillende incidenten, waaronder illegaal pokeren, het niet melden van nevenwerkzaamheden, en het delen van privé-informatie met een crimineel. Ondanks dat de appellant zijn zienswijze had gegeven op het voornemen tot ontslag, handhaafde de korpschef het ontslag na een beslissing op bezwaar. De rechtbank verklaarde het beroep van de appellant ongegrond, wat leidde tot het hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.
De Raad oordeelt dat de korpschef terecht heeft gesteld dat de appellant de eigenschappen en mentaliteit mist die nodig zijn voor een goede vervulling van zijn functie. De Raad bevestigt dat het bestuursorgaan ongeschiktheid moet aannemelijk maken aan de hand van concrete gedragingen. De Raad concludeert dat de appellant voldoende kansen heeft gehad om zijn gedrag te verbeteren, maar dat hij deze kansen niet heeft benut. Het incident dat na het ontslag heeft plaatsgevonden, kan niet worden meegewogen in de beoordeling van de ongeschiktheid. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het ontslag terecht is verleend.