ECLI:NL:CRVB:2017:651
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing kinderbijslag door de Sociale Verzekeringsbank met betrekking tot duurzame band met Nederland
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 februari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de Sociale Verzekeringsbank (Svb) over de toekenning van kinderbijslag aan verzoekster. Verzoekster, geboren in 1975, keerde in 2015 met haar vijf kinderen terug naar Nederland na een verblijf in Suriname. De Svb had haar aanvraag voor kinderbijslag, ingediend op 11 november 2015, afgewezen op basis van het argument dat verzoekster niet in Nederland woonde of werkte. De rechtbank Rotterdam had in een eerdere uitspraak het bezwaar van verzoekster gegrond verklaard, maar de Svb ging in hoger beroep.
De voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep oordeelde dat er op de peildatum van 1 januari 2016 wel degelijk sprake was van een duurzame band van persoonlijke aard tussen verzoekster en Nederland. De voorzieningenrechter wees op de omstandigheden dat verzoekster in Nederland was opgegroeid, haar kinderen de Nederlandse nationaliteit hadden en dat zij zich had geregistreerd in de Basisregistratie Personen. De Svb's argumenten dat verzoekster nog maar kort in Nederland was en geen zelfstandige woonruimte had, werden niet als doorslaggevend beschouwd. De voorzieningenrechter bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, waarbij de Svb werd veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van verzoekster.