Op 21 juli 2017 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met kenmerk 16/6558 AKW-R. Deze uitspraak betreft een rectificatie van een eerdere uitspraak van de Raad van 10 februari 2017, waarin ten onrechte was vastgesteld dat er geen griffierecht van € 503,- door de Sociale Verzekeringsbank (Svb) zou worden geheven. De Raad heeft beide partijen, waaronder verzoekster en de Svb, in de gelegenheid gesteld om schriftelijk te reageren op de voorgestelde rectificatie, maar beide partijen hebben geen reactie gegeven.
In de rectificatie heeft de Raad bepaald dat de Svb inderdaad een griffierecht van € 503,- moet betalen. Daarnaast is de Svb veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 990,-. De uitspraak tot rectificatie is gedaan door de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep en is openbaar uitgesproken. De gerectificeerde uitspraak zal worden gepubliceerd op rechtspraak.nl, en aan deze rectificatie is een exemplaar van de oorspronkelijke uitspraak gehecht.
De Centrale Raad van Beroep heeft de eerdere uitspraak bevestigd, het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en de proceskostenvergoeding vastgesteld. Deze rectificatie is van belang voor de rechtszekerheid en de correcte toepassing van het griffierecht in deze zaak.