ECLI:NL:CRVB:2017:4419
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- H. Lagas
- J.Th. Wolleswinkel
- Rechtspraak.nl
Ontslag van een ambtenaar wegens verregaande nalatigheid in de vervulling van zijn plichten
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een ambtenaar die is ontslagen wegens verregaande nalatigheid in de vervulling van zijn plichten. De appellant, die sinds 1993 in dienst was van het Ministerie van Defensie, kreeg op 5 december 2013 een functie toegewezen. Naar aanleiding van vermoedens van frauduleus handelen heeft de commissie van onderzoek en advies (COA) onderzoek verricht naar zijn gedragingen. De rapportage van 16 juli 2015 concludeerde dat de appellant zich schuldig had gemaakt aan misbruik van studieverlof en onterecht gedeclareerde dienstreizen. Op basis van deze bevindingen heeft de minister op 30 juli 2015 besloten om de appellant met ingang van 15 augustus 2015 te ontslaan.
De rechtbank Den Haag verklaarde het beroep tegen dit ontslag ongegrond. De appellant ging in hoger beroep, waarbij hij aanvoerde dat de minister onvoldoende rekening had gehouden met zijn privéomstandigheden, zoals relatieproblemen en gezondheidsklachten. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het ontslag niet onevenredig was aan de ernst van de verregaande nalatigheid. De Raad benadrukte dat een ontslag bij verregaande nalatigheid moet berusten op een eigenstandige feitenvaststelling door het bestuursorgaan, en dat de appellant zich bewust had moeten zijn van de ontoelaatbaarheid van zijn gedrag.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de minister bevoegd was om tot ontslag over te gaan. De omstandigheden die de appellant aanvoerde, zoals zijn lange dienstverband en persoonlijke problemen, waren niet voldoende om het ontslag onterecht te verklaren. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak.