ECLI:NL:CRVB:2021:1871
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.T.H. Zimmerman
- A. Beuker-Tilstra
- E.J. Otten
- Rechtspraak.nl
Ontslag van een militair wegens verregaande nalatigheid in de vervulling van plichten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Den Haag. De appellant, een militair in de rang van soldaat der eerste klasse, was ontslagen wegens verregaande nalatigheid in de vervulling van zijn plichten. De appellant had herhaaldelijk niet voldaan aan zijn verplichtingen, ondanks meerdere waarschuwingen en gesprekken over zijn functioneren. Het ontslag volgde na een langdurig proces van functioneringsgesprekken en beoordelingsgesprekken waarin zijn gebrekkige functioneren en passieve houding aan de orde kwamen. De Raad oordeelde dat het ontslag niet onevenredig was, ook al had de appellant blijvend letsel opgelopen aan zijn rechteroog na een incident in 2014. De Raad bevestigde dat de appellant voldoende was gewaarschuwd en dat zijn gedrag toerekenbaar was, ondanks zijn psychische gesteldheid na het letsel. De rechtbank had eerder het beroep van de appellant tegen het ontslag ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep bevestigde deze uitspraak. De Raad concludeerde dat de staatssecretaris bevoegd was om het ontslag te verlenen op basis van de wetgeving die van toepassing is op militairen.