ECLI:NL:CRVB:2017:3882
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake AOW-verzekering en korting op ouderdomspensioen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 november 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de AOW-verzekering van appellant. Appellant, geboren op Curaçao, heeft in 2008 een aanvraag ingediend voor een ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW). De Sociale verzekeringsbank (Svb) heeft vastgesteld dat appellant gedurende het tijdvak van 1 juni 1960 tot en met 1 juni 1961 niet verzekerd was voor de AOW, wat leidde tot een korting van 2% op zijn ouderdomspensioen en de inkomensondersteuning AOW. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar de Svb verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk omdat het niet tijdig was ingediend. De rechtbank heeft het beroep van appellant ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat de korting onterecht is toegepast en dat er geen rekening is gehouden met de verzekering van zijn vader. De Svb heeft echter volhard in het standpunt dat appellant gedurende het genoemde tijdvak geen ingezetene van Nederland was. De Centrale Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank terecht het standpunt van de Svb heeft onderschreven. De Raad heeft vastgesteld dat appellant geen duurzame band van persoonlijke aard met Nederland had gedurende het tijdvak van 1 juni 1960 tot en met 1 juni 1961, en dat de korting op het ouderdomspensioen en de inkomensondersteuning AOW terecht is toegepast. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.