ECLI:NL:CRVB:2017:3852

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
1 november 2017
Publicatiedatum
7 november 2017
Zaaknummer
15/6212 WWB-W2
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om wraking van rechter in bestuursrechtelijke zaken

In deze zaak heeft verzoeker hoger beroep ingesteld tegen eerdere uitspraken van de rechtbank Rotterdam in gedingen met het college van burgemeester en wethouders van Nissewaard. Verzoeker heeft op 27 januari 2017 verzocht om wraking van de behandelend rechter R.H.M. Roelofs. Dit verzoek werd op 27 februari 2017 afgewezen door de Raad. Ondanks dit, heeft verzoeker op 8 mei 2017 opnieuw verzocht om wraking van Roelofs, die met ingang van 1 oktober 2017 met pensioen zou gaan. De Raad heeft op 1 november 2017 beslist dat het verzoek om wraking niet verder in behandeling wordt genomen, omdat Roelofs de zaken niet meer behandelt. De wrakingskamer heeft geoordeeld dat het verzoek niet meer relevant is, aangezien de rechter niet langer betrokken is bij de zaak. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, waarbij de voorzitter B.J. van de Griend en de leden J.J.T. van den Corput en E.W. Akkerman aanwezig waren. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 1 november 2017.

Uitspraak

15/6212 WWB-W2, 16/4781 PW-W2, 17/1172 WWB-W
Datum beslissing: 1 november 2017
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Beslissing op het verzoek om wraking gedaan door
[verzoeker] te [woonplaats] (verzoeker)
PROCESVERLOOP
Verzoeker heeft hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 30 juli 2015 in een geding tussen verzoeker en het college van burgemeester en wethouders van Nissewaard (15/6212 WWB). Verder heeft verzoeker hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 7 juni 2016 in een geding tussen dezelfde partijen (16/4781 PW). Daarnaast heeft verzoeker verzocht om herziening van de uitspraak van de Raad van 10 juni 2014, ECLI:NL:CRVB:2014:1991, gewezen tussen dezelfde partijen (17/1172 WWB).
Op 27 januari 2017 heeft verzoeker in de zaken 15/6212 WWB en 16/4781 PW verzocht om wraking van de toenmalig behandelend rechter, R.H.M. Roelofs (Roelofs). Bij beslissing van 27 februari 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:967, heeft de Raad dit verzoek afgewezen.
Bij brieven van 16 maart 2017 heeft de Raad partijen meegedeeld dat de zaken 15/6216 WWB, 16/4781 PW en 17/1172 WWB zullen worden behandeld ter zitting van 9 mei 2017 door Roelofs.
Bij brief van 8 mei 2017 heeft verzoeker opnieuw verzocht om wraking van Roelofs. Op
1 juni 2017 is aan verzoeker medegedeeld dat zijn verzoek op 12 juni 2017 op zitting zal worden behandeld door een wrakingskamer bestaande uit B.J. van de Griend, J.J.T. van den Corput en E.W. Akkerman. Bij brief van 8 juni 2017 heeft verzoeker verzocht om wraking van B.J. van de Griend. Bij beslissing van 7 juli 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:2587, is dit verzoek afgewezen.
Bij brief van 25 augustus 2017 heeft de Raad aan verzoeker meegedeeld dat Roelofs met ingang van 1 oktober 2017 met pensioen zal gaan en dat het niet meer mogelijk is dat deze rechter uitspraak doet in de onderhavige zaken. Er zal daarom een andere behandelend rechter worden aangewezen.
Bij brief van 4 september 2017 heeft verzoeker de Raad meegedeeld dat hij zijn verzoek van
8 mei 2017 om wraking van Roelofs handhaaft en dat hij een inhoudelijke beslissing verlangt op dit verzoek.

OVERWEGINGEN

1. In artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht is bepaald dat op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen kan worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
2. Artikel 3, tweede lid, aanhef en onder b, van de Wrakingsregeling bestuursrechtelijke colleges (Stcrt. 2013, 11425) bepaalt dat de wrakingskamer zonder daartoe een zitting te houden kan beslissen een verzoek om wraking niet in behandeling te nemen indien het verzoek geen betrekking heeft op een met de behandeling van de zaak belast lid van het college. Deze bepaling moet zo worden gelezen dat als een lid van het college de zaak niet langer behandelt, de wrakingskamer zonder zitting te houden kan beslissen een verzoek om wraking niet - verder - in behandeling te nemen. Nu vaststaat dat Roelofs met ingang van
1 oktober 2017 met pensioen is gegaan en de zaken niet meer behandelt, wordt het wrakingsverzoek van 8 mei 2017 niet verder in behandeling genomen. Dit brengt mee dat een inhoudelijke beoordeling van wat verzoeker in het kader van dit verzoek heeft aangevoerd, achterwege blijft.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bepaalt dat het verzoek van 8 mei 2017 om wraking van
R.H.M. Roelofs in deze zaken niet verder in behandeling wordt genomen.
Deze uitspraak is gedaan door B.J. van de Griend als voorzitter en J.J.T. van den Corput en E.W. Akkerman als leden, in tegenwoordigheid van R.L. Rijnen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 1 november 2017.
(getekend) B.J. van de Griend
(getekend) R.L. Rijnen

KS