ECLI:NL:CRVB:2014:1991
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor proceskosten na schotelantenne-arrest
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 juni 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Rotterdam. De appellant had op 4 november 2011 bijzondere bijstand aangevraagd voor proceskosten die voortvloeiden uit een arrest van het gerechtshof 's-Gravenhage, waarin hij was veroordeeld om een schotelantenne van zijn woning te verwijderen. Het college van burgemeester en wethouders van Spijkenisse heeft deze aanvraag afgewezen, omdat de kosten niet voortvloeiden uit bijzondere omstandigheden, maar uit het eigen handelen van de appellant. De rechtbank heeft deze afwijzing bevestigd, wat de appellant ertoe bracht om in hoger beroep te gaan.
De Raad heeft vastgesteld dat de appellant door het arrest van het hof een schuld aan zijn verhuurder heeft opgebouwd. De Raad oordeelde dat er geen recht op bijzondere bijstand bestaat, omdat de kosten voortvloeien uit een schuld die is ontstaan door de verplichting om proceskosten te vergoeden. De Raad heeft de argumenten van de appellant, dat de proceskostenveroordeling niet als een schuldenlast moet worden gezien, verworpen. De Raad heeft ook overwogen dat de appellant niet heeft aangetoond dat hij in een situatie verkeerde waarin zijn behoeftige omstandigheden op geen andere wijze konden worden verholpen, en dat er dus geen zeer dringende redenen waren voor bijstandsverlening.
Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep de uitspraak van de rechtbank bevestigd en geoordeeld dat het hoger beroep van de appellant niet slaagde. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.